In Papua New Guinea is het maken en dragen van een pruik en belangrijk deel van niet alleen het dagelijkse kostuum maar ook bij belangrijke
rituelen.
Het Kuma volk uit de westelijke hooglanden draagt bij speciale gelegenheden bv. een haarstuk dat ze 'rechter'pruik noemen omdat ze
vaag lijken op die pruiken uit vroegere dagen.
In andere gebieden verklaart de bevolking de speciale identiteit van hun etnische groep voor
het deel d.m.v. hun verschillende gevormde pruiken.
De Mae Enga haarstukken zijn in afgeknotte kegelvorm, terwijl de Ilipi man een paddestoelvormige pruik
voor elke dag draagt en een in de vorm van stierhoorn bij de rituelen.
Het Huli volk dat leeft in de zuidelijke hooglanden van Papua Nieuw Guinea heeft de pruik niet alleen als kunstvorm ontwikkeld,
maar ook als symbool van de mannelijke identiteit. Eerst laten ze als deel van hun volwassen wording ritueel het haar groeien tot een passende lengte.
Daarna gebruiken ze hun eigen haar als materiaal voor hun bewerkelijke pruiken. Als toevoeging gebruiken ze veren en
andere versieringen om hun boogvormige creaties te verbeteren.
Australische goudzoekers ontdekte het Huli volk in 1930 en sindsdien heeft hun complexe maatschappij en opzichtige
versieringen buitenstaanders gefascineerd.
De regering heeft getracht het toerisme in dat gebied te ontwikkelen.
Het doel is om bezoekers naar de hooglanden te laten komen zonder dat dat ten koste gaat van de inheemse cultuur of de natuurlijke
omgeving vernietigt. Want daarin zijn de Huli en andere mensen afhankelijk van in hun bestaan.
De Huli hebben hun rituelen en pruikmakerij voortgezet zoals voorheen, maar laten bezoekers toe hen te observeren.
In hun late tiener jaren gaan de mannelijke Huli 18 maanden weg van hun dorp naar een "traditie school" waar ze
zich concentreren op de taak van het laten groeien van het haar voor hun pruik.
Een jonge man legt zijn lokken op bamboe scheuten, besprenkeld het haar met gezegend water en gebruikt een special drankje.
Ouderen zingen van tijd tot tijd voor zijn haar om het aan te moedigen te groeien. De jonge mannen slapen in oncomfortabele
houten bedden met hun nek tussen latten, zodat hun haar niet verward raakt gedurende de nacht.
Wanneer het haar voldoende gegroeid is (ongeveer 45 cm lang) zal het schoolhoofd het gedurende een speciale ceremonie afknippen.
Daarna wordt het haar door een pruikmaker gevormd in een boogvormige pruik.
De jonge vrijgezel draagt deze bij zijn terugkeer in het dorp. Veel jonge mannen gaan na een jaar of zo weer terug om nog een nieuwe pruik te laten groeien
welke dan een zeer gewaardeerd bezit wordt welke gedragen wordt bij ceremoniėle gelegenheden.
|